Hoewel bij bouwprojecten in de sociale huursector het credo ‘sober en doelmatig’ vaak geldt, is dat in De Kolkakkerbuurt in Ede zeker niet het geval: hier is uit 155 nieuwbouw- en 50 gerenoveerde woningen een samenhangend geheel ontstaan dat de authentieke sfeer ademt van het oorspronkelijke, groene tuindorp van honderd jaar geleden. ‘Dat heeft de woningstichting knap gedaan!’ oordeelt stedenbouwkundige Arnold Meijer. Collega-stedenbouwkundige Frank Maas is het er helemaal mee eens.
Een grote variatie in woningtypes die samen tóch een samenhangend buurtje vormen, toepassing van originele elementen zoals metselverbanden, kleur- en materiaalgebruik uit de gesloopte en gerenoveerde woningen. Inpassing van de volwassen bomenrij langs onder andere de Brinkweg. Voor- en zijtuinen met ligusterhagen, appartementengebouwen voor senioren beneden en starters boven, die er met hun ‘doorgetrokken kap’ (doorlopend dak aan de zijkant van het gebouw) uitzien als gewone woningen. Het ambitieuze stedenbouwkundig plan, beeldkwaliteitsplan en inrichtingsplan heeft de opdrachtgever Woonstede, de architecten én de bewoners duidelijk geïnspireerd. Dat voel je als je door de wijk loopt, zelfs nu het voegenzand op het trottoir nog onder je zolen knarst. Net als de bezieling van stedenbouwkundigen Arnold Meijer en Frank Maas trouwens, die bij elke straathoek, elke kopgevel, het ‘groentje’ (een pleintje dat over een paar jaar vast als groen te bestempelen valt) als voorportaal naar de woonbuurt, een verhaal hebben.
Van droom tot realiteit
Knap wat woningcorporatie Woonstede hier heeft neergezet, herhaalt Arnold. Frank en hij begonnen ruim zeven jaar geleden aan de herstructurering van dit tuindorp. ‘Alle ambities en afspraken uit ons stedenbouwkundig en beeldkwaliteitsplan zijn gerealiseerd’, constateert Frank. In de aanloop naar hun stedenbouwkundig plan begonnen de bevlogen stedenbouwkundigen destijds met een uitgebreid onderzoek naar het karakter van de buurt, in opdracht van Woonstede. Daarop volgde een nog uitgebreider participatietraject. ‘De bewoners hadden namelijk een brief gekregen dat alles gesloopt zou worden. Dat had natuurlijk een enorme impact op de gemoedstoestand waarmee bewoners naar onze eerste informatiebijeenkomst kwamen. En misschien vormde die brief juist wel de basis voor een intensief, maar zeer waardevol proces waarin wij samen met bewoners vorm hebben gegeven aan de nieuwe Kolkakkerbuurt’ aldus Arnold.
De Talmalaan zoals ‘gedroomd’ in het stedenbouwkundig plan, en de daadwerkelijke uitvoering.
Het verhaal van een plek
Vanuit hun persoonlijke drive om een leefomgeving te creëren waar de huidige bewoners zich opnieuw thuis zouden voelen, zetten Arnold en Frank zwaar in op het betrekken van de bewoners bij hun plannen. Arnold: ‘Niet alleen omdat zo’n herstructurering een enorme impact heeft op mensenlevens, maar ook omdat ik graag van de mensen die er leven hoor wat het verhaal van de plek is. Welke waarden willen ze behouden, wat maakt hun buurt “hun buurt”?’
Dat oprechte luisteren heeft geresulteerd in een gedragen plan: 73,6 procent van de huidige bewoners stemde ermee in. ‘Het enige wat echt overeind moest blijven, was het bestaande stratenpatroon’, herinnert Frank zich. ‘De grond is niet van de woningstichting, maar van de gemeente. Op deze manier hoefde er ook geen grondruil plaats te vinden. Op de eerste bewonersavond begonnen we dus met posters van het gebied met daarop alleen een paar lijntjes: de bestaande straten die intact moesten blijven.’
Nieuw jasje
De stedenbouwkundigen wisten hun opdrachtgever ervan te overtuigen om één volledige straat – de Kolkakkerweg – te renoveren in plaats van te slopen. Dat gebeurde op een bijzondere manier door de vijftig originele woningen een ‘nieuw jasje’ aan te trekken: op een isolerende laag werden in strips gezaagde gevelstenen aangebracht, gelijk aan de metselstenen die ook voor de nieuwbouw van de rest van de wijk zijn gebruikt. Zo sluiten de gevels perfect aan bij de nieuwbouw in de rest van het tuindorp. ‘De woningen vanbinnen isoleren bleek te veel ruimteverlies op te leveren. Daarmee bleef de gebruikswaarde niet overeind. Dus moesten we wat anders verzinnen’, legt Frank uit.
Oorspronkelijke compositie
Waarom wilden Frank en Arnold nu juist de Kolkakkerweg overeind houden? Arnold wijst en gebaart enthousiast om zich heen. ‘Deze straat heeft eigenlijk alle woningtypes die ooit in dit tuindorp stonden. Dus als je zo’n straat spaart, dan heb je in één keer alle architectonische verschijningsvormen te pakken. Je ziet dat hier nog in enige mate sprake is van een “ensemble”; de compositie van de oorspronkelijke buurt houd je daarbij overeind. De gerenoveerde Kolkakkerweg begint en eindigt bijvoorbeeld met een naar voren geschoven kop van een huizenblok. Om die lijn terug te laten komen in de nieuwbouw zijn ook daar de “koppen” van de hoekwoningen eruit gedrukt en met elkaar uitgelijnd. Zo komen tegelijkertijd de achtertuinen van de hoekwoningen in de straten die er haaks op staan, niet te veel in beeld.’
Het geheel van gerenoveerde woningen en nieuwbouw vertoont precies die samenhang die zo karakteristiek is voor een tuindorp. Die samenhang zit ‘m ook in de details die de stedenbouwkundige adviseerden terug te laten komen, laten Frank en Arnold zien. Frank wijst op de originele ‘schildjes’ met verschillende dieren boven de voordeuren aan de Talmalaan en de oorspronkelijke metselverbanden die zijn teruggebracht in alle gevels.
Arnold strijkt met zijn vingertoppen langs de jonge takken van een ligusterhaag. ‘Dat de woningstichting ook tussen de voortuinen ligusterhagen heeft geplant, is best bijzonder. Als ze volgroeid zijn, werkt dit heel goed. Zo onttrekken ze bijvoorbeeld de afvalcontainers die je nu nog zo duidelijk in voortuinen ziet staan, straks aan het zicht. In de achtertuinen creëren de hagen als ze volgroeid zijn privacy én een bepaalde rust in het beeld. Tegelijkertijd kun je over de heg heen een praatje met de buren maken.’ Bijkomend voordeel: ligusterhagen zijn goed voor de biodiversiteit als je ze niet te vaak snoeit om bloemen en bessen te kunnen ontwikkelen.
‘Groentje’ als voorportaal
Last but not least: de entree van de wijk, het ‘groentje’ (vaktaal voor parkje of groen pleintje). Frank: ‘De bewoners wilden graag een ontmoetingsplek, wij wilden een soort voorportaal naar de buurt creëren. De Verlengde Maanderweg die erlangs loopt, wordt fietsvriendelijk ingericht. Zo kom je als fietser, voetganger of automobilist echt “aan” in de buurt, via de groene entree van het tuindorp.’
Wat Arnold en Frank er in zijn totaliteit van vinden, als ze door de Kolkakkerbuurt lopen? Arnold: ‘Het doel – er een samenhangende buurt van maken zoals het oorspronkelijke tuindorp – is behaald. Om dat te bereiken binnen de sociale huursector is bijzonder. Als ik in de buurt ben, dan kom hier graag nog eens kijken. Zeker als de nieuwe beplanting een beetje volgroeid is. Dan is het hier heel fraai, denk ik.’ Frank: ‘Ik spreek altijd graag nog eens oorspronkelijke bewoners op straat aan, met wie we het plan samen hebben gemaakt. Waar eerst veel weerstand zat en je hun onzekerheid voelde, heerst er nu vooral trots op de nieuwe buurt. Daar ben ik blij mee.’
‘Dit is mijn buurt’
Vierenzestig jaar woont Marinus Jacobs al in ‘zijn’ Kolkakkerbuurt. Hij maakte de eerdere renovatie in de jaren zeventig van de vorige eeuw nog mee, die een stuk minder grondig was. Ook bij de herstructurering was hij vanaf het begin betrokken: vanaf de allereerste bewonersavonden tot de feestelijke oplevering.
Hij heeft weliswaar wat kritische kanttekeningen bij de herindeling van zijn ‘nieuwe’ oude woning (‘ik ben van drie naar twee slaapkamers en een berghok gegaan!’), al met al vindt hij dat hij erop vooruitgegaan is. ‘Deze woningen waren ontzaglijk tochtig, de stookkosten waren hoog, dat is nu allemaal veel beter.’ Buurtbewoners die ‘vanbuiten’ naar de Kolkakkerbuurt zijn gekomen, kent hij nog lang niet allemaal. ‘Een hoop van de vroegere bewoners zijn vertrokken, omdat ze al op leeftijd waren en ertegen op zagen om twee keer te moeten verhuizen (naar een tijdelijke woning en naar de gerenoveerde woning, red.).’
De grootste winst ligt voor Marinus misschien wel op het sociale vlak: dankzij de participatieavonden en de verhuizingen leerde hij nieuwe buurtbewoners kennen én de ‘oude’ bewoners leerde hij nog beter kennen.
‘Het rare is: vóór de renovatie waren er mensen die hier al jaren woonden die je met de kont nog niet aankeken als je ze tegenkwam! Na de renovatie en alle bewonersavonden werd het echt een compact groepje dat elkaar hielp met verhuizen en alles. Dat is mooi.’
Dat ‘naar elkaar omkijken’ verspreidt zich van de oudere naar de jongere bewoners, merkt Marinus. ‘Het is een gezellige buurt. Als er wat is, dan komen de ouderen altijd naar elkaar toe. En ook de jongeren vragen steeds vaker of ze iets voor je kunnen doen. Mooi is dat. Ik woon hier goed. Ik zou echt nooit in een flat willen wonen. Dit is mijn buurt.’
Tuindorp
Als tegenwicht voor verpauperde arbeiderswijken in grote steden bouwden woningcorporaties, gemeenten en soms ook ondernemers vanaf de jaren twintig in de vorige eeuw tuindorpen: stadswijken met een dorps karakter of nieuwe buurten in dorpen, waar arbeiders zich vlakbij hun werk konden vestigen in een relatief groene omgeving. Kenmerkend waren de samenhangende bouwstijl van de gezinswoningen met diepe achtertuinen en een voortuin. In de praktijk bleken lang niet alle arbeiders in de buurt van hun werk te willen wonen. Ook trok de hoge kwaliteit van de woningen in de tuindorpen veel middenklasse-groepen aan. Op een paar koopwoningen na die Woonstede van de hand deed bestaat de Kolkakkerbuurt in Ede geheel uit sociale huurwoningen.