Of je je nu als projectontwikkelaar, overheid of woningbouwvereniging bezighoudt met een ruimtelijke ontwikkeling, je plan moet zijn plek krijgen in een steeds complexere context. ‘Dan is het slim om al aan het begin quickscans en risicoanalyses te laten maken om alle relevante factoren in beeld te krijgen’, adviseert Edwin Harleman, jurist/partner bij SAB. ‘Tegelijkertijd hanteren nieuwe generaties een veranderende set normen en waarden, waardoor complicerende factoren van vandaag de succesfactoren van morgen kunnen zijn’, ziet senior stedenbouwkundige/partner Arnold Meijer. Een gesprek met de directie van SAB over het complexe, maar altijd boeiende samenspel tussen uiteenlopende waarden en belangen in ons vakgebied.
De wereld van ruimtelijke ontwikkeling beleeft turbulente tijden. De enorme woningbouwopgave pakken we aan tegen een achtergrond van onder andere de energietransitie, klimaatverandering en andere niet te veronachtzamen effecten van menselijk handelen op onze leefomgeving. ‘Tegelijkertijd is de tendens om zo veel mogelijk factoren van de aanwezige bebouwde en natuurlijke omgeving mee te beschouwen in je planvorming’, constateert Arnold. En die factoren dienen te worden gewogen met het oog op ‘brede welvaart’, volgens het CBS ‘de kwaliteit van leven hier en nu, en de mate waarin deze ten koste gaat van de brede welvaart van latere generaties of van die van mensen elders in de wereld.’ Kathedraaldenken* – kort gezegd bedenken hoe wij goede voorouders kunnen zijn voor generaties na ons – in het kwadraat.
Lange adem
Ondertussen is de Omgevingswet na jarenlange voorbereidingen ingegaan. Daarmee zouden overheden een minder sturende rol krijgen en meer flexibiliteit bieden aan ruimtelijke ontwikkelingen. Nóg meer van een toelatingsplanologie naar een uitnodigingsplanologie, een beweging die al jaren gaande is. Edwin is kritisch wat de timing betreft. ‘Juist nu is er behoefte aan meer regie vanuit de overheden’, vindt hij. ‘Die zal uiteindelijk ook wel worden genomen, maar op dit moment zijn veel gemeenten vooral hard bezig om hun bestemmingsplannen om te zetten naar omgevingsplannen. Bij een nieuw initiatief is er de keuze tussen een BOPA (buitenplanse omgevingsplanactiviteit) of een omgevingsplanwijziging. We merken dat gemeenten met name voor een BOPA kiezen en terughoudend zijn met omgevingsplanwijzigingen, omdat ze nog lang niet alles op orde hebben. Het is echt iets van de lange adem. Voordat we als samenleving de vruchten plukken van de Omgevingswet, zijn we vermoedelijk jaren verder.’