De minister van Landbouw Natuur en Voedselkwaliteit heeft gereageerd op het eindadvies van het Adviescollege Stikstofproblematiek
Op 8 juni jl. heeft het Adviescollege Stikstofproblematiek het eindadvies over de structurele aanpak voor de stikstofproblematiek ‘Niet alles kan overal’ aangeboden aan het kabinet.
Op basis van het advies van het Adviescollege en de reacties uit de consultatie zal het kabinet de kabinetsdoelstelling voor de vermindering van de stikstofbelasting van Natura 2000-gebieden opnemen als resultaatsverplichting in het wetsvoorstel natuurverbetering en stikstofreductie.
In het licht van de coronacrisis is het kabinet van mening dat de bouwsector onmisbaar is voor het herstel van de economie de komende jaren en voor de tijdige realisatie van voldoende woningen. In dat licht neemt het kabinet de aanbeveling van het Adviescollege ter harte om de tijdelijke emissies van de bouw niet langer te onderwerpen aan gedetailleerde depositieberekeningen. Het kabinet wil daarom een drempelwaarde voor de bouw onderzoeken en uitwerken teneinde de toestemmingsverlening te vereenvoudigen. Het kabinet ziet de invoering van een drempelwaarde voor de tijdelijke emissies van bouwactiviteiten als urgent. Deze drempelwaarde wordt gekoppeld aan een stevige reductie-opgave voor stikstofuitstoot voor de bouw, die ook juridisch wordt vastgelegd. Voor de bouwsector heeft dit als consequentie dat zij vervroegd materieel afschrijft en investeert in schoner bouwmaterieel en innovatie van het bouwproces.
Ten aanzien van de landbouw benadrukt het Adviescollege het belang om te innoveren en te investeren in onder andere veevoer, brongerichte verduurzaming van stallen (met scheiding van mest en urine), weidegang, mestverwerking en betere mestaanwending. Het Adviescollege wijst op de innovatiekracht van de Nederlandse landbouwsector die het mogelijk maakt dat de Nederlandse agrosector hierin een voortrekkende rol in kan vervullen. In het advies van het Adviescollege Stikstofproblematiek wordt benadrukt dat beëindigingsmaatregelen alleen zinvol zijn als deze worden ingezet bij bedrijven met een relatief hoge depositielast op stikstofgevoelig Natura 2000-gebied en in situaties waarin geen mogelijkheden bestaan voor een transitie naar een emissieloze bedrijfsvoering. Het kabinet neemt dit advies mee in de uitwerking van de landelijke beëindigingsregeling. De regeling zal een beoordelingsmechanisme bevatten waarmee zo kosteneffectief mogelijk de grootst mogelijke depositiereductie op een stikstofgevoelig Natura 2000-gebied kan worden bereikt. Daarnaast wordt de beëindigingsregeling opgeknipt in twee tranches.
SAB berekent voor zowel bestemmingsplannen als voor omgevingsvergunningen stikstofdeposities door voor woningbouwprojecten. Door een drempelwaarde aan de bouwsector toe te kennen, ontstaat voor de initiatiefnemer meer ruimte om flexibeler met materieel te zijn in de aanlegfase.